Bepaling van de antislip waarde: R-waarde en A+B+C

Een zeer betrouwbare manier om de antislipwaarde van tegels te kennen is de antisliptest volgens de Duitse norm DIN51130, de R-waarde. De 'R' staat voor het Duitse 'R'utsch.

Bij deze test wordt een proefpersoon met speciaal behandeld schoeisel op een hellend vlak geplaatst. De R-waarde van de tegel wordt bepaald door de hellingsgraad wanneer de proefpersoon begint te glijden. Hoe groter de wrijvings-coëfficient, hoe kleiner de kans op uitglijden.

Uiteraard zijn omgevingsfactoren zoals temperatuur en luchtvochtigheid hier zeer belangrijk. Een glijmiddel tussen de schoenzool en de tegel (olie) zal de wrijvingscoëfficient doen dalen en het risico op een valpartij onmiddellijk doen stijgen. 

Hoe ruwer het oppervlak, hoe hoger de R-waarde. Hou steeds rekening met het gebruik bij de keuze van uw tegels. Een grof oppervlak is ook minder makkelijk in onderhoud.

Tabel R-waarde:

  • R9: helling > 3° en <= 10° 
  • R10: helling > 10° en <= 19°
  • R11: helling > 19° en <= 27°
  • R12: helling > 27° en <= 35°
  • R13: helling > 35°

Voor blootvoets belopen vloeroppervlakken wordt de antislipwaarde uitgedrukt in A,B of C.

  • groep A: hellingen >= 12° (bv. droge kleedkamervloeren)
  • groep B: hellingen >= 18° (bv. douches en plonsbadvloeren)
  • groep C: hellingen >= 24° (bv. brede watertrappen en doorloopvoetbaden)

Antisliptegels in functie van het gebruik

De antislipwaarden in 3 categorieën:

  1. vloerbekledingen in natte ruimtes die blootvoets betreden worden. Bv In natte kleedruimtes van een zwembad zal men tegels met minimum R-waarde 11 aanbevelen.
  2. Betegeling in openbare gebouwen. Bv een inkomhal van een bibliotheek zal bij voorkeur betegeld worden met tegels met een R-waarde 10
  3. Industriële tegels met nokken. Bv Voor de bevloering van een slagersatelier gebruikt men tegels met R-waarde 13.
Antisliptegels